RECONSTRUCTIESHELL
Maakt Milieudefensie een kans tegen Shell in de tweede grote klimaatzaak in Nederland?
Gasplatform Troll A bij het Noorse Stavanger werd twee meter hoger gebouwd dan gepland om ook de opgestuwde golven van de 21ste eeuw te kunnen weerstaan.Beeld AP
Shell levert een aanzienlijke bijdrage aan de opwarming van de aarde en weet dit al decennia. Toch gaat het door met olie- en gaswinning. Brengt het bedrijf daarmee moedwillig mensen in gevaar? Komende week begint de tweede grote klimaatrechtszaak in Nederland, met mogelijk ingrijpende gevolgen. 
Gerard Reijn en Pieter Hotse Smit27 november 2020, 17:43
Een ongelooflijke, 470 meter hoge constructie moet het worden. Het hoogste bouwwerk ooit. De Eiffeltoren en de Sagrada Família op elkaar. Nooit eerder hebben de ingenieurs van Shell aan zo’n groot project gewerkt. Troll A, het gasplatform dat aan het begin van de jaren negentig in een fjord bij het Noorse Stavanger gebouwd zal worden, moet gas gaan pompen uit het op een na grootste gasveld van Europa.
Niemand kan dan vermoeden dat het bouwwerk decennia later weer in het middelpunt van de belangstelling zal staan. Het bouwontwerp van Troll A – waarover later meer – zal namelijk symbool komen te staan voor de dubbelhartige houding van Shell ten opzichte van klimaatverandering. Enerzijds toont het dat Shell weet dat het gebruik van fossiele brandstoffen ingrijpende gevolgen heeft voor het klimaat, anderzijds dat het volop doorgaat met het oppompen van die brandstoffen.
En dat kan het bedrijf duur komen te staan. Vanaf dinsdag moet Shell zich bij de rechtbank in Den Haag verantwoorden. Heeft de oliereus moedwillig mensen in gevaar gebracht? Het is de tweede grote klimaatzaak in Nederland, nadat Urgenda in 2015 via de rechter heeft afgedwongen dat de staat meer moet doen om de CO2-uitstoot te verminderen. En er staat veel op het spel. Deze zaak, die is aangespannen door Milieudefensie en 17 duizend mede-eisers, kan verstrekkende gevolgen hebben voor Shells bedrijfsvoering.
Geheim rapport
Voor de onderbouwing van de aanklacht tegen Shell gaan we terug naar 1988. De voorbereidingen voor de bouw van Troll A zijn al in volle gang, als op de burelen van Shell een vrij schokkend rapport circuleert van een groep Shell-wetenschappers, de Greenhouse Effect Working Group. Op de omslag, onder de rood-gele Shell-schelp, de titel: The Greenhouse Effect. Daarboven, onderstreept: CONFIDENTIAL.
De wetenschappers constateren dat de CO2-concentratie in de atmosfeer  in de 20ste eeuw fors is gestegen, ‘vooral door het verbranden van fossiele brandstoffen en door ontbossing’, staat er in klassieke typemachineletters. Van al die extra CO2 komt een aanzienlijke 4 procent uit olie en gas die Shell heeft opgediept. Als de trend doorzet, is de concentratie broeikasgassen in 2050 verdubbeld en de temperatuur op aarde tot 3,5 graden hoger.
‘Die relatief snelle en ingrijpende veranderingen zouden gevolgen hebben voor de mens en zijn omgeving, de levensstandaard in de toekomst, voedselvoorziening, en zou grote sociale, economische en politieke gevolgen hebben.’
De wetenschappers voorspellen ook een stijging van de zeespiegel en zwaardere stormen. Shell houdt het rapport zorgvuldig geheim. Het komt pas in 2017 aan het licht als klimaatjournalist Jelmer Mommers van De Correspondent het openbaar maakt.
De inhoud van het geheime rapport The Greenhouse Effect (1988) kwam pas in 2017 aan het licht.Beeld Shell
Alle waarschuwingen uit The Greenhouse Effect verdwijnen in een la, al neemt de raad van bestuur die over zeespiegelstijging en stormen ter harte. Een jaar nadat het vertrouwelijke rapport intern is gepubliceerd, neemt Shell een veelzeggend besluit: de poten van boorplatform Troll A, die grotendeels onder water zullen verdwijnen, moeten twee meter hoger. Het bedrijf is bereid liefst 40 miljoen dollar uit te geven om ook de door klimaatverandering opgestuwde golven van de 21ste eeuw te kunnen weerstaan.
En zo sjorren tien sleepboten in 1995 een bouwwerk de zee op dat niet 470 meter hoog is, maar 472 meter. Het is volgens The New York Times, die eind 1989 over het besluit tot verhoging schrijft, ‘het eerste grote project dat rekening houdt met de veranderingen die het broeikaseffect naar verwachting gaat brengen’.
In het jaar dat Shell beslist dat Troll A op hogere poten moet komen, neemt het nog een intrigerend besluit. Terwijl het concern weet dat de aarde door toedoen van de eigen activiteiten zal opwarmen en concrete maatregelen neemt om zich ertegen te wapenen, sluit het zich in 1989 aan bij The Global Climate Coalition (GCC), een club die vanaf eind jaren tachtig desinformatie over klimaatwetenschap verspreidt en lobbyt tegen het eerste internationale klimaatakkoord, het Kyoto-protocol.
De twee besluiten uit 1989 lijken met elkaar in tegenspraak. Maar in feite dienen ze hetzelfde doel. Door twijfel te zaaien over klimaatverandering én de poten van het boorplatform te verhogen, probeert Shell de corebusiness te beschermen: olie en gas verkopen.
In 1988 schrijven Shell-wetenschappers dat de gevolgen van de opwarming waarschijnlijk pas tegen het eind van de eeuw zichtbaar worden. Die gevolgen zullen zo groot zijn dat er al veel eerder moet worden nagedacht over maatregelen.Beeld Shell
Capriolen
Milieudefensie denkt dat het Shell via de rechter kan doen stoppen besluiten te nemen die in strijd zijn met de eigen klimaatkennis en een toekomstbestendig leefklimaat. Zodat het bedrijf ophoudt met steeds ingewikkelder capriolen om olie en gas te blijven winnen, terwijl het klimaatprobleem daarmee alleen maar groter wordt.
Nog voor Urgenda met succes de Nederlandse staat aanklaagde vanwege de plicht de eigen bevolking te beschermen tegen de gevaren van klimaatverandering, oriënteerde Milieudefensie zich vanaf 2006 al op een vergelijkbare stap tegen Shell. Toen ontbrak volgens Milieudefensie-baas Donald Pols de juridische basis. Die denken ze nu wel te hebben met het in 2015 gesloten klimaatakkoord van Parijs, omdat de internationale gemeenschap daar heeft vastgesteld bij welke temperatuurstijging gevaar ontstaat.
Sinds Parijs wordt ook steeds meer bekend over wat Shell al die jaren wist van klimaatverandering. Het bedrijf doet er vanaf de jaren negentig ook niet geheimzinnig over, blijkt uit een openbare voorlichtingsfilm van Shell uit 1991, die journalist Mommers onlangs naar boven heeft gehaald. In die film, met de zorgwekkende titel Climate of Concern, is de extreemste prognose van het bedrijf volstrekt duidelijk: door verbranding van fossiele brandstoffen kan de temperatuur ‘mogelijk tot 4 graden’ stijgen in 2050, met ‘abnormaal weer’ en ‘broeikasvluchtelingen’ tot gevolg. Beelden van hongersnood in Afrika onderstrepen de ernst.
Omdat Shell drie decennia later nog altijd goed is voor een aanzienlijk deel van de mondiale CO2-uitstoot en zijn duurzame investeringen nog steeds in het niet vallen bij de investeringen in fossiel, eist Milieudefensie dat Shell ‘minimaal en per direct zijn CO2-emissies gaat reduceren met 45 procent in 2030 (ten opzichte van 2019)’. Met een beroep op hetzelfde wetsartikel uit het privaatrecht als Urgenda deed in de zaak tegen de staat: onrechtmatige gevaarzetting.
‘Een groot gevaar veroorzaken terwijl er maatregelen genomen kunnen worden om dat gevaar te voorkomen, mag volgens de Nederlandse wet niet’, redeneert Milieudefensie in de dagvaarding op basis van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek. Het is een nieuwe aanpak, waarbij Milieudefensie hoopt op een wereldwijde precedentwerking tegen andere oliereuzen en grote industriëlen. Eerst Shell. En omdat het klimaatbeleid voor het wereldwijde concern wordt gemaakt op het hoofdkantoor in Den Haag, ‘mag de rechtbank in Den Haag oordelen over de gevolgen van Shells handelen’.
Zo lang mogelijk rekken
De klimaatzaken in Nederland zijn niet uniek; wereldwijd groeit het aantal zaken tegen staten en fossiele bedrijven explosief. Van Ierland tot Pakistan. Jurist Laura Burgers, die vorige week promoveerde op een proefschrift over klimaatzaken, noemt die van Urgenda bijzonder. ‘Daar werd de overheid gedaagd op grond van het privaatrecht: dat je mensen niet onnodig in gevaar mag brengen.’
In klimaatzaken tegen bedrijven gaat het de eisers om een schadevergoeding. Dat was de inzet van New York, San Francisco en vele andere gemeenten. Ze willen geld van de oliereuzen om maatregelen te kunnen uitvoeren die hen beschermen tegen een hoger zeeniveau en hardere stormen. ‘Maar Milieudefensie eist geen schadevergoeding van Shell’, zegt Burgers. ‘Het eist dat Shell stopt met gedrag dat gevaar oplevert.’
Burgers durft in de Shell-zaak één voorspelling aan: hij zal lang duren. ‘Grote bedrijven zijn er heel goed in om zo’n zaak lang te rekken. Op die manier proberen ze eisers af te schudden, want lang niet iedereen heeft genoeg geduld of geld om zo’n langdurige procedure vol te houden.’
Shell weet hoe het werkt. Dit is niet de eerste klimaatzaak tegen het bedrijf. Bovendien blijkt uit een document, eveneens geopenbaard door De Correspondent, dat Shell al in 1998 toekomstscenario’s schetst vol gerechtelijke procedures. Neem het scenario ‘People Power’, dat speelt in 2010. Nadat ‘een serie heftige stormen voor grote schade heeft gezorgd aan de oostkust van de Verenigde Staten’, voorziet de scenario-afdeling van Shell een reeks klimaatzaken.
In het rapport uit 1988 wordt tot 3,5 graden ­opwarming van de aarde voorspeld. Evenals een stijging van de zeespiegel, veranderingen in de oceaanstromingen, extreme weersomstandigheden, enzovoorts.Beeld Shell
De scenarioschrijvers van Shell redeneren in 1998 met hun fictieve voorspelling voor 2010 precies zoals Milieudefensie nu doet: het oliebedrijf is nalatig, ondanks kennis over het probleem. ‘Na de stormen zal een coalitie van milieuorganisaties een zaak beginnen’, schrijven ze. ‘Tegen de overheid van de Verenigde Staten, en tegen fossiele bedrijven op basis van het negeren van wat wetenschappers (inclusief die van Shell) al jaren zeggen: dat er iets gedaan moet worden.’
Zo zal het inderdaad gaan, onder meer in 2017. De Californische gemeente Santa Cruz daagt Shell en andere oliemaatschappijen en eist een forse schadevergoeding voor onder meer afbrokkelende kustlijnen als gevolg van de stijgende zeespiegel. De extra investering in de verhoging van het boorplatform Troll A wordt aangehaald om aan te tonen: Shell kende de risico’s. Met dezelfde reden wordt in een andere Amerikaanse zaak ook nog gewezen op aangepaste gasprojecten voor de kust van Duitsland en Canada.
Als de scenarioschrijvers in 1998 hun voorspellingen doen, doet Shell nog altijd weinig aan zijn CO2-uitstoot. Wel stapt het bedrijf dat jaar uit de klimaatsceptische GCC, naar eigen zeggen uit onvrede met de lobbylijn van deze groep industriële grootvervuilers. Die probeert rond die tijd de grootste CO2-uitstoter, de Verenigde Staten, buiten het Kyoto-protocol te houden.
Het lijkt een aanwijzing dat Shell het klimaatprobleem tegen het einde van de vorige eeuw serieus nam. Maar critici, zoals het Center for International Environmental Law, betwijfelen dit. Zij wijzen erop dat in Shell-rapporten vanaf midden jaren negentig, als de onderhandelingen rond het Kyoto-protocol in volle gang zijn, juist méér passages sluipen om al te rigoureus klimaatbeleid te voorkomen. Shell blijft verder actief in een andere groep twijfelzaaiers: The American Petroleum Institute. Die club definieert lobbysucces in 1998 als volgt: de gemiddelde burger begrijpt de onzekerheden in de klimaatwetenschap.
Voorzienbare schade?
Maakt dit alles Shell ook schuldig aan het veroorzaken van gevaar? Zelf wil het concern voorafgaand aan de rechtsgang niet reageren. Deskundigen zijn niet eensgestemd.
De benadering van Milieudefensie is kansrijk, denkt de onlangs gepromoveerde Laura Burgers. Ze wijst bijvoorbeeld op het verweer van Shell dat het nooit heeft beschikt over ‘unieke kennis’ over de gevolgen van de uitstoot van CO2 voor het klimaat en de mogelijke schade die daaruit voortvloeit. Al die kennis, stelt Shell, was voor iedereen beschikbaar. Het wist niets wat andere bedrijven niet ook wisten, konden weten of moesten weten.
‘Het gaat er niet om of Shell unieke kennis had, maar of de schade voorzienbaar was’, zegt Burgers. ‘En uit de rapporten van Shell zelf komt wel naar voren dat dat het geval was: Shell voorzag de schade en nam zelfs maatregelen om zich ertegen schade in te dekken.’
Als je weet dat je handelen schade kan berokkenen, zegt ze, ben je verplicht daartegen maatregelen te treffen. Zelfs als dat handelen conform de wet is. ‘Stel, je hebt een vergunning om een boom om te hakken. Bij het hakken valt er een tak op de auto van de buren. Dan kun je niet zeggen: ik mocht die boom omhakken, punt. Je had maatregelen moeten treffen om schade te vermijden.’
Energie-expert Leo Meyer is voorzichtig als het gaat om de vraag wat Shell zoal ‘wist’. Meyer is al lang betrokken bij de klimaatwetenschap, in het bijzonder bij het VN-klimaatpanel IPCC, dat eens in de zoveel tijd de stand van de internationale klimaatwetenschap opmaakt.
Theorieën over klimaatverandering als gevolg van de uitstoot van COzijn er eind jaren negentig al, zegt hij, maar hard bewijs is er nog niet. In 1995 staat het in een IPCC-rapport nog uiterst voorzichtig. Er wordt gesproken over de ‘suggestie dat er sprake is van een waarneembare invloed van het menselijk handelen op het klimaat in de wereld’.
Pas in 2014 volgen er fermere beweringen: ‘De invloed van de mens op het klimaat is duidelijk.’ Maar zelfs dan houdt het IPCC een minieme slag om de arm: de menselijke invloed wordt ‘extreem waarschijnlijk’ genoemd: beyond reasonable doubt.
Bij het IPCC werkt Meyer in de vorig eeuw geregeld samen met wetenschappers van oliemaatschappijen, met name ExxonMobil. Die zijn volgens hem zeker op de hoogte van de stand van de wetenschap. ‘Maar de vraag is: wat wisten de mensen in de boardroom?’ Bovendien biedt de wetenschap in die tijd dus weinig zekerheden. ‘Ik kan me wel voorstellen dat zo’n raad van bestuur niet meteen alle raffinaderijen van de hand wil doen, omdat een paar wetenschappers met waarschuwingen komen.’
Het is ook de vraag of Shell wel anders kan handelen. Ruud Hermans, hoogleraar privaatrechtelijke geschillen, wijst in een column op de site van de Radboud Universiteit op een argument dat vaak klinkt vanuit de fossiele bedrijven: het probleem van de tragedy of the commons. ‘Waarom zou ik mijn carbon footprint verminderen, als mijn concurrent niets doet en daardoor een concurrentievoordeel heeft?’
In hun race om marktaandeel blijven de grote olie- en gasbedrijven doen wat ze altijd deden: vervuilende producten leveren waar de benzinetankende, kachelstokende en vliegende consument om vraagt. En ze verwachten dit de komende decennia te blijven doen.
Dat Shell doorgaat, is de onvermijdelijke realiteit van beursgenoteerde ondernemingen, meent Hermans. Die leven ‘van kwartaalcijfers naar kwartaalcijfers’. De impasse eigenhandig doorbreken is voor zo’n bedrijf moeilijk, waardoor de tussenkomst van een rechter kansrijk kan zijn, denkt ook hij. Tot die tijd is het volgens hem te verwachten dat bij bedrijven als Shell ‘aandeelhoudersrendement de overhand heeft boven het langetermijnbelang van beperking van de opwarming van de aarde’.
Het is een redenering die Shell ook van plan is in te brengen in de rechtszaal. Voor economen mag dat logisch zijn, voor jurist Laura Burgers is dat veel minder het geval. Het wijzen naar anderen zal Shell niet veel helpen, denkt ze. ‘In de Urgenda-zaak heeft de Hoge Raad al duidelijk gesteld dat het niet wegneemt dat je je eigen verantwoordelijkheid hebt.’
Onvoorstelbare ommezwaai
Wat als Shell deze zaak verliest? Moet het dan zijn CO2-uitstoot halveren? Het bedrijf is zonder die opdracht al kreupel. Het moest dit jaar voor eerst sinds de Tweede Wereldoorlog zijn dividend verlagen, leed een enorm verlies van 18 miljard dollar en kondigde en passant ontslagen en een herstructurering aan.
Nu gaat nog zo’n 95 procent van alle investeringen naar olie en gas. Slechts enkele procenten gaan naar duurzame energieprojecten zoals wind, zon en waterstof. Die verdeling zou bijna van het ene jaar op het andere andersom moeten zijn. Het is moeilijk voorstelbaar, zo’n enorme ommezwaai voor Shell.
In dat licht bezien staat in The Greenhouse Effect, het vertrouwelijke Shell-document uit 1988, nog een interessant zinnetje: ‘Tegen de tijd dat de opwarming van de aarde waarneembaar wordt’, schrijven de auteurs, ‘zou het te laat kunnen zijn om effectieve maatregelen te nemen.’
Die onheilspellende passage sloeg destijds op de leefbaarheid van de planeet, maar zou in tijden van temperatuurrecords ook op Shell zelf kunnen slaan.
VERDER LEZEN:
Wat blijft na de reorganisatie over van het Shell van weleer?
Het zijn historisch zware tijden voor Shell. Na de eerste dividendverlaging sinds de Tweede Wereldoorlog begin dit jaar en een recordverlies in het tweede kwartaal, schrapt het bedrijf nu bijna 10 procent van het personeelsbestand om structureel kosten te besparen. Wat blijft er over van het Shell van weleer?
Sheila Sitalsing: Van Shell wordt tegenwoordig geëist dat het zich bekommert om ijsbeertjes
Nu ‘Big Oil’ eerder ‘Wobbly Oil’ lijkt, moet ik terugdenken aan There Will be Blood. Verpletterende film over het begin van de Grote Olietijd en een entrepreneur met gitzwart hart en onstilbare oliehonger. De grote reorganisatie van Shell toont hoe het einde van de Grote Olietijd eruit ziet. 
Theatermakers Anoek Nuyens en Rebekka de Wit willen de burger een stem geven in het klimaatdebat
Met hun voorstelling De zaak Shell nemen ze een voorschot op de rechtszaak van Milieudefensie tegen Shell. En maken daarmee volgens de recensent ‘een groot, beladen onderwerp toegankelijk’: ★★★★★